donderdag 23 december 2010

Top 2010

Fresh and Onlys – Play it strange
Blitzen Trapper – Destroyer of the void
The Walkmen – Lisbon
Surf City – Kudos
Super Wild Horses – Fifteen
Cotton Jones – Tall hours in the glowstream
Harlem – Hippies
Moonhearts – Moonhearts
The National – High violet
Deer Tick – Black dirt session

Een pretentieloos muziekjaar zonder echt grote platen, maar met wel heel erg veel leuke nieuwe bandjes. De muziek op mijn plaat van het jaar vormt een fraaie samenvatting daarvan: licht psychedelische melodieuze garagepop met waar nodig een rafelrandje.

Naast de tien hierboven had je ook nog Wheels on Fire, The Drums, Big Echo, Dum Dum Girls, de nieuwe Strange Boys, Black Keys, Avi Buffalo, Jaill en Phosphorescent. Opvallend: Bijna allemaal Amerikaanse bandjes (Surf City is Nieuwzeelands, in de beste Flying Nun traditie).

Om eerlijk te zijn is Listen Closlier van The Frowning Clouds (garagerock uit Australië) waarschijnlijk mijn meest gedraaide cd van het afgelopen jaar. Zo lekker, maar té retro om in een top 10 van 2010 op te nemen. Als het nou 1966 was geweest. Wel een heel vette eervolle vermelding. Fijnste Nederlandse plaat is gewoon die van Lucky Fonz III!
En waar is de Britpop gebleven?

Re-release: Dream Syndicate – The Medicine Show
Eindelijk!


Compilatie: Can you dig it? The music and politics of black action films 1968-75















Live: Triffids - Hasselt
Reunieconcert van de Australische jaren tachtigband en tegelijkertijd een eerbetoon aan de in 1999 overleden zanger en songschrijver van de band, David McCombs. Zijn rol werd overgenomen door een keur aan gasten, waaronder Rob Snarski van The Blackeyed Susans, Mick Harvey en Warren Ellis van The Bad Seeds (Nick Cave), Mark Snarski, zangeres Melanie Oxley, Simon Breed en Stef Kamiel Carlens.
Emotioneel, maar ook uiterst sfeervol dankzij de locatie, een oude fabriek, en een publiek bestaand uit vrijwel alleen maar 35plussende postpunkers.

Verder ook heel erg genoten van Grinderman, Wilco en Phosphorescent.



vrijdag 17 december 2010

vrijdag 3 december 2010

Kim Jong-Il kijkt naar dingen


Elk op zich is een ´gewone´ foto, achter elkaar gezet zoals op vormen al die foto´s een fascinerende blik in het dagelijks leven van een ´Groot Leider´: Kim Jong-il looking at things

dinsdag 16 november 2010

John Cale: Feeling good in Almelo

Hengelo werd als rockstad ooit onsterfelijk gemaakt door The Tragically Hip. ´I Remember Buffalo, and I remember Hengelo`, rijmden de Canadese rockers in At the hundredth meridian van hun plaat Fully Completely. Een jaar voor ze dit nummer schreven, traden ze op in de Hengelose poptempel Metropool, en blijkbaar had dat indruk gemaakt. Dat Almelo ook internationaal ´genamedropped´ is, en wel door een nog veel grotere muzikant, is een stuk minder bekend.

Luisterend naar onderstaand fragment kan ik er weinig anders van maken. Op ongeveer 3:10 zingt John Cale hier in de oude Velvet Underground klassieker Waiting for my man toch echt ´Feeling good, in Almelo, where I´ve gone out´? Het nummer staat op de live-elpee John Cale Comes Alive uit 1984. Maar hoe komt-ie in hemelsnaam bij Almelo?



In de jaren ´70 was er in Almelo een schouwburg/concertzaal, De Esch genaamd. Ik was destijds te jong om er een reguliere bezoeker te kunnen zijn. Zag Annie Golden (dat kauwgumkauwende meisje) met The Shirts optreden, maar dat was het wel zo´n beetje. In het zaaltje schijnt zo´n beetje de hele jaren ´70 nederpoptop te hebben gespeeld. Maar ook illustere buitenlandse namen waren er te gast, Beat Generation-dichters Allen Ginsberg en Gregory Corso, en dus ook John Cale.

Ik heb alle mogelijke woordcombinaties gegoogled, over die roemruchte Esch is vrijwel niets terug te vinden. Wel ligt er in de archieven van de Stanford University in California nog een poster van het Ginsberg-Corso optreden in de Esch, en de archivaris was zo vriendelijk mij een pdf-je daarvan te mailen. Over Cale echter helemaal niets, zelfs een gigography geeft geen uitkomst over datum van zijn optreden, laat staan dat er meer details (band? setlist?) te vinden zijn. Waarom hij zich zo goed voelde in Almelo tijdens het uitgaan lijkt dan ook voor altijd in nevelen gehuld te blijven. Tenzij er een lezer is van dit blog die zich hier nog één en ander van weet te herinneren...

<

zaterdag 6 november 2010

A day in the death of Donny B.

Op Northern Agression, de nieuwe cd van Steve Wynn & the Miracle 3, staat een intrigerende cover, The death of Donny B. Het is de titelsong van een obscure korte film uit 1969.

De film staat op youtube, en is via archive.org te downloaden. Het blijkt een intrigerend, rauw, realistisch, en tegelijkertijd verstild, haast poëtisch gefilmd docudrama, als een soort The Wire avant la lettre.



Wikipedia: A Day in the Death of Donny B is a 1969 American short docudrama written and directed by Carl Fick and shot in cinéma-vérité style. Mostly considered an anti-drug film, it was made for the Substance Abuse and Mental Health Services Administration. The film follows its protagonist, Donny B, a young black man who appears to be a heroin addict, as he makes his way through the cruel ghettos of New York City. He tries to score money for his next fix by stealing hubcaps, purse-snatching, panhandling, and engaging in street gambling.The short film's soundtrack mostly consists of voice-overs of his parents despairing over his future, former addicts describing the junkie lifestyle, and cops informing the audience of the consequences of illegal drug use and addiction. Through the run time of 14 minutes, a blues-like tune plays over the footage and voice-overs, with vocals that come in and out during the film, narrating Donny B as he does wrong.

dinsdag 21 september 2010

Le Noise



De nieuwe plaat van Neil Young, Le Noise, is hier online te beluisteren!

zondag 19 september 2010

Take Root 2010: teveel van het goede?

Het vervelende van een festival als Take Root is, dat je nooit bij ieder optreden kunt zijn. Optredens overlappen elkaar, verschillende favorieten spelen op hetzelfde tijdstip.

En dan komt het zo maar voor dat je te lang blijft hangen bij een tegenvallend concert van Isobel Campbell en Mark Lanegan, om daarna met een gesloten deur bij Iron and Wine geconfronteerd te worden. De hoeveelheid aan kwaliteit en namen die Take Root dit jaar bood, maakte het maken van keuzes extra lastig, en dat is één van de weinige dingen die er op deze editie aan te merken valt.

Aanstekelijk
De eerste keuze was niet zo´n lastige. Aan Willy Mason de eer om het festival in de kleine zaal te openen, en dat deed hij op sobere wijze, met mooie liedjes en een stem die meermalen aan Townes van Zandt deed denken. In de grote zaal ging daarna Old Crowe Medicine Show van start. Hun mengeling van bluegrass, western swing en andere countrystijlen mag dan verre van origineel zijn, de vaart en energie waarmee gespeeld werd werkte desondanks aanstekelijk. Aansluitend begon in de foyer Deer Tick. Fijne, sloppy country met een stevige rockinjectie, ergens tussen the Band en The Replacements, gedragen door de indringende stem en gedreven voordracht van John McCauley, die aan het eind z´n vuist tot bloedens toe kapot sloeg op z´n snaren.

Authentiek
Black Mountain denderde vervolgens met enorm volume door de grote zaal, maar eenvormigheid en gebrek aan echt goed songmateriaal wreekten zich. In de kleine zaal speelde intussen Frank Fairfield, een zanger/multinstrumentalist die er veel aan gelegen lijkt te liggen rootsmuziek uit de jaren dertig, veertig en vijftig zo authentiek mogelijk na te spelen. Interessant en knap, maar tegelijkertijd met de uitstraling van een museumconservator.


Gemist: Iron and Wine

Intensiteit
Boven verwachting vormde het optreden van Phosphorescent een echt hoogtepunt. De band speelde een stuk steviger dan op de onlangs uitgebrachte plaat Here´s to taking it easy, maar dat ging zeker niet ten koste van de intensiteit. Bovendien zorgde het ervoor dat het op de loer liggende Will Oldham-epigonisme, vooral veroorzaakt door het onvaste stemgeluid van frontman Matthew Houck, minder nadrukkelijk aanwezig was. Wat bleef was een gedreven set countryrock, met naast Houck een hoofdrol voor gitarist Jesse Anderson Ainslie. Zei iemand Neil Young and Crazy Horse?

Bloedeloos
De verwachtingen waren hooggespannen, voorafgaand aan het concert van Isobel Campbell en Mark Lanegan. Hadden deze beauty and the beast immers niet drie prachtplaten vol onheilspellende, spannende duetten afgeleverd? Op het podium bleef van die spanning weinig over. Voornaamste oorzaak was het totale gebrek aan chemie tussen beide hoofdrolspelers. Lanegan klonk rauw, krachtig en bezield als altijd, maar oogde ongeïnteresseerd en leek niet te kunnen verhullen dat hij deze tour toch vooral als lucratief tussendoorklusje beschouwt. Campbell leek nogal geïmponeerd door die indrukwekkende gestalte naast haar en kwam nog meer timide over dan haar fluisterstem al doet vermoeden. Neem daarbij een band die muzikaal degelijk, maar tegelijktijd bloedeloos speelde, en alle ingrediënten waren aanwezig voor een concert dat op den duur vooral aan eenvormigheid begon te leiden. Niet voor niets vormde het door Campbell met Willy Mason gezongen Townes van Zandt nummer No Place to fall het hoogtepunt van het optreden. En dat nota bene na een valse start, veroorzaakt door een rondzoemende microfoon van Mason, die het muisje Campbell, bevrijd van Lanegans druk, even uit haar tere rol deed vallen: `What the fuck is going on? Sorry Willie...`

Kakafonie
En dan Wilco, wat moet je van deze band eigenlijk nog zeggen, menig festival mocht wensen zo´n uitsmijter te kunnen programmeren. Bestaan er momenteel betere livebands? De laatste twee platen laten een terugkeer horen naar een wat traditioneler geluid, vergeleken met voorgangers als Yankee Hotel Foxtrot en A ghost is born. Op het podium gaan traditie en experiment nog altijd een natuurlijk verbond aan. Een ingetogen, klein pareltje als Jesus etc. mag in het universum van Tweedy c.s. met de grootste vanzelfsprekendheid worden gevolgd door kakafonische gitaar- en toetsenerupties die je eerder van Sonic Youth zou verwachten. En het leidt ertoe dat een countryfolknummer kan ontaarden in een fantastisch gitaarduel dat op Marquee Moon niet zou misstaan. Jeff Tweedy is de triomfantelijk lachende heer en meester van een band waarin verder vooral een hoofdrol is weggelegd voor gitaarwizzard Nels Cline. Je zou zo´n optreden van Wilco legendarisch kunnen noemen, ware het niet dat dergelijke terminologie slechts bij hoge uitzondering gebruikt mag worden, terwijl je weet dat Wilco iedere avond op deze manier uitpakt op het podium.


Gemist: Dave Rawlings Machine

En zo verlaat je Take Root 2010 met een tevreden en uitgelaten gevoel. Om thuis via diverse tweets en andere social mediaberichten te vernemen dat het optreden van Dave Rawlings Machine (met Gillian Welch!) ´werkelijk legendarisch´ was, en Iron and Wine ´het absolute hoogtepunt van de avond vormde.´ Dan slaat de twijfel alsnog toe. Heb ik dan toch de verkeerde keuzes gemaakt? Of was Take Root 2010 gewoon teveel van het goede...

maandag 6 september 2010

Laatste blik op Almelo´s textielverleden

Het voormalig fabrieksterrein van Ten Cate in Almelo, bekend onder de naam Indië, wordt de komende jaren ontwikkeld tot een woon- en leefgebied, waarbij de industriële historie en sfeer deels bewaard blijven.

Toch moeten grote delen van het uitgestrekte fabriekscomplex gesloopt worden. Om Almeloërs nog een laatste blik te geven op het rijke textielverleden van de stad organiseerde de ontwikkelaar afgelopen zaterdag een open dag. Een prima gelegenheid voor een urbex fotosafari, zonder je daarvoor op een verboden slooplocatie te wagen. Hieronder een kleine impressie, natuurlijk in zwartwit.



















maandag 30 augustus 2010

zaterdag 8 mei 2010

Hex Dispensers

Dat ze kringen rond het Groningse Vera al sinds jaar en dag een goede neus hebben voor de luidere gitaarmuziek moge bekend zijn. Wanneer een band daar boogt op een heuse heldenstatus, kun je er dus gerust van uitgaan met iets bijzonders te maken te hebben. The Hex Dispensers, zo heet de band die er afgelopen week een verschroeid podium schijnt achtergelaten te hebben.



Twee platen maakte deze band uit Austin, Texas. Beide vielen in ons land buiten Groningen nauwelijks op, en dat is zeker niet terecht. Tijdloze, vuige garagepunk spelen ze, strak, hard en urgent zoals het hoort. Met catchy melodieën en nummers die allemaal ruim beneden de drie minuten klokken. Denk aan Ramones meet Wipers, Oblivians, New Bomb Turks, The Saints, the usual suspects dus. Helemaal niks nieuws onder de zon, maar voor vernieuwing koop je maar een wasmiddel met nog meer witkracht. Hex Dispensers razen en rocken zoals we dat graag horen. Af te spelen met versterker ver in het rood!

donderdag 18 maart 2010

maandag 22 februari 2010

Lou Reeds Metal Machine Music


Van sommige platen weet je ook na twintig jaar nog precies waar je ze hebt gekocht. Metal Machine Music van Lou Reed is er zo eentje, ik scoorde mijn exemplaar op een platenbeurs in Hengelo, viste ´m uit een bak ´Diversen´, waar hij weggestopt stond tussen James Last en Corry en de Rekels. Kosten: zeven gulden en vijftig cent!

MMM heb je niet om naar te luisteren, alleen echte muziekmasochisten houden dat vol. MMM heb je gewoonweg voor de heb. Reed bracht de plaat uit in 1975, naar men fluisterde om onder z´n contract met de platenmaatschappij uit te komen, iets wat hij zelf altijd heeft ontkend. MMM is een dubbelelpee, ieder kant beslaat één nummer, overzichtelijk Metal Machine Music Part I tot en met Part IV getiteld. Voor die nummers stemde hij twee gitaren op afwijkende manier, en plaatste die tegen gigantische versterkers die tegenover elkaar stonden. De feedback die dit veroorzaakte zorgde ervoor dat de snaren gingen trillen, zo als het ware een muzikale perpetuum mobilé creërend.

Hoe dat klinkt? Oordeel zelf, luister hier naar Part I, ik ben benieuwd wie het de volle zestien minuten volhoudt...


De plaat werd neergesabeld door critici, four sides of what sounds like the tubular groaning of a galactic refrigerator just aren’t going to inflame the bourgeoisie, schreef het toen nog toonaangevende Rolling Stone. Platenmaatschappij RCA haalde ´m na drie weken uit de handel, waardoor ´t een waar collectors item werd.

Hoe serieus Reed zelf de plaat neemt, blijkt uit het feit dat hij nu, 35 jaar na de oorspronkelijke release, MMM opnieuw heeft uitgebracht. En daar blijft het niet bij, deze zomer gaat hij zelfs op tournee om de plaat integraal te spelen met zijn MMM-trio. "The trio will utilise guitars, saxophones, continuum, plus an array of electronic treatments that will venture into deep acoustic space (no songs or vocals). The collaboration will draw on Hip Hop, House, Free Jazz, Ambient, Electronic and Rock Rage and Chill in a set of intense conceptual pieces and intuitive improvisations, inspired somewhat by Lou's Reed's seminal 1975 album Metal Machine Music", zo staat er op zijn website te lezen.

dinsdag 9 februari 2010

Nieuwe Strange boys-plaat op komst

Al eerder schreef ik hier over de Strange Boys, op YouTube kwam ik deze nieuwe single tegen, met daarbij de aankondiging van een nieuwe plaat, Be Brave, te koop vanaf 22 februari!




Op myspace omschrijven de heren hun invloeden als volgt: thousands of years of alien genetic experiments and mance lipscomb. Duidelijk genoeg, zo lijkt me...

woensdag 20 januari 2010

raak of mis...

Zo heel af en toe maak je een foto waarvan je bij het terugkijken op het cameraschermpje al weet dat het een voltreffer is. Vaker is dat niet het geval, en zelfs op het computerscherm is er dan nog niet altijd direct een klik. Deleten is in zo'n situatie een optie, maar even laten liggen en een maandje terugkijken wil ook nog wel eens tot nieuwe inzichten leiden.

Van beide situaties hier een voorbeeld. Bij de eerste foto had ik direct een eureka-gevoel. De tweede heeft een tijdje mogen rijpen op de harde schijf, kreeg daarna de nodige nabewerking en met het uiteindelijke resultaat was ik meer dan tevreden.



woensdag 6 januari 2010

the Soft Pack

Eerder noemden ze zich The Muslims, maar dat was wat lastig googlen en riep mogelijk verkeerde associaties op. Ze herdoopten zich in The Soft Pack en volgende maand verschijnt hun eerste volledige plaat, simpelweg The Soft Pack getiteld. Vorig jaar brachten ze de EP Extinction uit, vol heerlijk rammelende gitaarpowerpopjuweeltjes. De voorproefjes van de nieuwe plaat die inmiddels op het internet circuleren klinken als meer van hetzelfde, en dat geldt in dit geval als een driedubbele aanbeveling!