Was de Britse muziek (gehyped of niet) de laatste jaren toonaangevend, nu de echte opvolgers van Frans Ferdinand en the Arctic Monkeys zich niet aandienen, lijkt de slinger weer de andere kant van de oceaan op te slaan.
Vorig jaar was daar opeens het debuutalbum Fleet Foxes. Gevoelige muziek van gevoelige mannen met baarden, perfect meerstemmig gezongen, de wortels diep verzonken in de Amerikaanse folktraditie. Met in hun kielzog Bon Iver en in mindere mate Blitzen Trapper en the Dodo´s kon je voorzichtig spreken van een kleine neo-folk-revival.
in 2009 lijkt Veckatimest, het nieuwe album van Grizzly Bear, de rol van die Fleet Foxes over te gaan nemen. Natuurlijk, er zijn verschillen. Want hoewel de naam anders doet vermoeden, de mannen van GB dragen geen baarden, en de muziek is minder pastoraal, grootsteedser dan die van Fleet Foxes. En Veckatimest is niet de debuutplaat van dit viertal uit Brooklyn. Eerder verschenen al twee albums die vooral op internet in de bloggerswereld op een warm onthaal mochten rekenen. Dit keer lijkt de reguliere media deze ´achterstand´ in te willen halen. Vijfsterrenrecensies vliegen je om de oren, ieder zichzelf respecterend tijdschrift heeft een interview met de aanstormende grootheden, en ze gelden als geheimtip voor het komende Lowlands festival. Niet te missen, dus....
Hoewel ik graag opensta voor (muzikale) nieuwlichterijen moet ik bij al de hierbovengenoemde nieuwe Amerikanen toch even passen. Ja, het is knap gemaakt, loepzuiver, het songmateriaal deugt, tot zover niets aan de hand, zou je zeggen. Maar het raakt niet, ´t roept bij mij geen emoties op, het laat onberoerd. Ik ben de beroerdste niet, en wil er echt mijn best voor doen, dus heb Veckatimest meermalen beluisterd, maar net als bij Fleet Foxes en Bon Iver keek ik ook nu tevergeefs naar m´n armen; het kippenvel bleef uit, de haartjes gingen niet overeind staan. Ik kreeg geen neiging om wild te gaan dansen, greep niet naar m´n luchtgitaar, noch welde er een brok in de keel op. Er gebeurde kortom helemaal niets, buiten het feit dat ik heel verstandelijk vaststelde hoe razend knap het gemaakt was.
Radiohead nam Grizzly Bear afgelopen jaar mee op sleeptouw, zo las ik, en dat maakt voor mezelf meer duidelijk. Want ook deze band heb ik eigenlijk nooit echt tot mij kunnen nemen. Want ook dat is razendintellectueel gemaakte muziek, waaraan wat mij betreft maar één aspect ontbreekt: de ziel. Om dit te overwinnen is ooit Punk uitgevonden, de oervorm van rock ´n roll vele malen simpeler, vele malen doeltreffender.
Als je de muzikale tijdsgeest even niet helemaal lijkt te volgen is er gelukkig altijd nog het verleden waaruit valt te putten. Het hier al eerder genoemde Pains of being pure at Heart, een alleraardigst Amerikaans bandje dat vooral teruggrijpt op Britse alternatieve muziek uit de jaren tachtig, is er niet vies van om in interviews die invloeden te pas en te onpas te noemen. En dat is erg aardig, want daarmee is een greep in de (digitale én analoge) platenkast zo gemaakt. En zo zijn het momenteel naast die plaat van "the pains" vooral The Pastels, The Jesus and Mary Chain, The Field Mice, Josef K, the Vaselines, the Bristols, the Wedding Present en My Bloody Valentine die mijn I-pod vullen, naast Amerikaanse melodieuze herriemakers uit diezelfde tijd als Hüsker Dü, Throwing Muses, the Replacements, en heb ik dankzij het hier eveneens eerder genoemde Crystal Stilts de hele Nieuwzeelandse Flying Nun scene herontdekt (waarover binnenkort meer...)
Dan is er ook altijd nog Sonic Youth, dat deze week haar zestiende album uitbracht, en laat zien hoe je waardig oud kunt worden als rockmuzikant, zonder je tanden en je wilde haren te verliezen of concessies te moeten doen. En wanneer je vervolgens leest dat Yo La Tengo binnenkort in het BIM-huis in Amsterdam speelt, akoestisch nog wel, ach, dan weet je dat je zo af en toe wel eens een hype aan je voorbij mag laten gaan...